Home | Daphne - inleiding |
|
Daphne nagevolgd
Vijf contrafacten op 'Doen Daphne
d'overschoone Maeght'
Inleiding
Ovidius beschrijft in zijn Metamorphoses (boek I, vs. 452 ev.) het droevige verhaal van Daphne en Apollo: Apollo ontsteekt in liefde voor de riviernimf Daphne, Daphne slaat voor hem op de vlucht en, liever dan in te gaan op zijn avances, vraagt ze, aan haar vader en aan de aarde, haar schoonheid weg te nemen. Haar wens wordt verhoord en zij verandert in een boom. Apollo kan nog slechts de laurierboom omhelzen. Uit piëteit jegens Daphne kiest hij de laurier als zijn symbool. In Engeland bewerkte iemand (we weten niet wie), ergens in de vroege zeventiende eeuw, het verhaal tot een lied ('When Daphne from faire Phoebus did flie', gedeeltelijk te beluisteren op de 'Van Eyck'-CD van Audivis). Jan Starter, die van Engelse afkomst was, maakte een Nederlandse versie van de tekst ('Doen Daphne d'overschoone maeght') en nam in 1622 tekst en melodie op in zijn Friesche lust-hof. Tientallen dichters in de zeventiende eeuw gebruikten de melodie, en schreven er hun eigen geestelijke of wereldse tekst bij. Jonkheer Jacob van Eyck nam de melodie en schreef een aantal variaties voor blokfluit die hij opnam in Der fluyten lust-hof (te beluisteren bv. op de CD opgenomen door Marion Verbruggen). In onze eeuw bewerkte Jetse Bremer Starters lied voor a-capellakoor (hier te beluisteren in de vorm van een midi-file of op Komt Vrienden in het Ronden). Ik heb blokfluit leren spelen mede aan de hand van Der fluyten lust-hof. 'Doen Daphne d'overschoone maeght' is elke keer weer een vreugde om te zingen, te spelen of te horen. Het lied is een klein meesterwerk waarover een mens alles zou willen weten.
'Doen Daphne d'overschoone maeght' is daarmee een voorbeeld van het 'mechanisme van de contrafactuur' zoals beschreven door Louis Peter Grijp in zijn Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Wat met 'Doen Daphne' is gebeurd, gebeurde met talloze andere liederen: tekstdichters namen de melodie en schreven er een tekst op die dicht bij het origineel kan blijven, maar soms alleen de eerste regel overneemt of (vaker) alleen in thematiek of woordgebruik nog aan het origineel herinnert. In de meeste gevallen geldt overigens dat er van ontlening op inhoudelijk niveau helemaal geen sprake is: wat wordt overgenomen is alleen de melodie en dat wat er het nauwst mee samenhangt, de strofevorm. We zullen in deze bloemlezing een voorbeeld zien van nauwgezette navolging (de eerste twee strofes van het lied van Stalpart), twee gevallen waar niets meer herinnert aan het origineel (Valerius en Theodotus), en twee gevallen waar met enige goede wil iets van het origineel te herkennen is (Pers en Krul). In hoeverre er in die gevallen van daadwerkelijke ontlening sprake is geweest moet hier in het midden blijven. Voor het verschijnsel van de contrafactuur noemt Grijp een aantal verklaringen. Ten eerste is er het verschil tussen (literaire) vraag en (muzikaal) aanbod: er waren (en zijn) weinig mensen die een melodie kunnen schrijven, maar er waren veel mensen die teksten schreven. In een cultuur van gezamenlijk zingen leidt dat er vanzelf toe dat melodieën worden geleend. Dat werd nog eens versterkt door het feit dat niet veel mensen een nieuwe melodie zomaar konden zingen. Ten tweede is er de economische factor: de koopkrachtige jeugd van de republiek die bereid was geld te besteden aan vaak duur uitgevoerde liedboeken. Een derde verklaring voor de vervaardiging van contrafacten geldt alleen voor de geestelijke liederen: de schrijvers van die liederen gaven vaak aan dat ze een stichtelijke tekst maakten op de melodie van een werelds lied om de herinnering aan de wereldse tekst te doen verdwijnen. Uit die laatste verklaring blijkt nog eens dat een contrafact in thematiek geen enkele verwantschap met het origineel meer hoeft te hebben: in deze bloemlezing zullen we zien hoe één en dezelfde melodie gebruikt werd voor een verhaal uit de klassieke mythologie, een politiek lied, een godsdienstige parabel, een bijbelse vertelling, een komisch liefdeslied en een lofzang op Maria. En onder de contrafacten die ik niet heb opgenomen bevinden zich onder andere een zeer vroom bruiloftslied en een levensbeschrijving van Teresa van Avila. Tenslotte nog dit: ik heb veel plezier gehad in het maken van deze bloemlezing. Een tekst die ver van je af staat, omdat hij moeilijk te begrijpen is, of sentimenten uitdrukt die we niet meer delen, kan ontroerend of fascinerend worden als hij in gedachte of hardop wordt gezongen. Om de lezer van de bloemlezing datzelfde genoegen te gunnen, heb ik waar mogelijk verwezen naar CD's waarop de betreffende muziek te horen valt. Bovendien zijn de melodieën volgens Starter en volgens Valerius en het arrangement van Bremer toegevoegd als midi files. Uit de contrafacten die ik heb gezien heb ik een keuze gemaakt op grond van herkenbare, al dan niet rechtstreekse, beïnvloeding door de tekst van het origineel. Daarnaast heb ik geprobeerd voor wat betreft thematiek en auteurs een zo breed mogelijke selectie te laten zien. Alle teksten worden weergegeven in een getranscribeerde originele en in een herspelde versie (gecursiveerd). Bij deze weergave heb ik de volgende stelregels aangehouden:
De bloemlezing is oorspronkelijk geschreven als nota voor het vak 'Van Renaissance tot Romantiek' aan de Afdeling Renaissance Letterkunde van de Universiteit van Utrecht. Sindsdien heb ik de bloemlezing uitgebreid met een aantal midi-files, met een Engelstalige samenvatting en een aantal links. |
Home | Daphne - inleiding |
|