Home | Peri Rossi Index |
![]() |
![]() |
Ik heb vertaald uit: Cristina Peri Rossi, Una pasión
prohibida, tweede druk, Barcelona 1987. Bij Seix Barral. Het copyright
op het verhaal berust bij de auteur.
De originele titel luidt: 'La gratitud es insaciable'
De dankbaarheid is onverzadigbaar
Op een keer verleende een man een gunst aan mijn vader. Toen die verdwaald was in een stad die hij slecht kende, wees de man hem de juiste weg, en niet alleen dat: hij liep een stuk mee om zich ervan te vergewissen dat hij zich niet vergiste. Mijn vader was erg ontroerd over deze edelmoedige daad en nooit als hij ervan vertelde (en hij vertelde er heel vaak over, te vaak), kon hij voorkomen dat zijn ogen zich vulden met tranen: het was de eerste keer in zijn leven dat iemand hem een gunst bewees en hij zou het nooit vergeten. Toen ze afscheid namen, beloofde hij hem dat hij altijd dankbaar zou blijven. Hoewel we arm waren, speelde mijn vader het klaar voldoende geld bijeen te brengen om een doos bonbons te kopen en aan zijn weldoener te sturen. Kort daarop zond hij hem een lot, waarop geen prijs bleek te vallen. Beklemd door het verstrijken van de tijd, waarbij de aangegane schuld niet verminderde, besloot mijn vader een dag vast te stellen waarop hij elke maand een geschenk aan zijn weldoener zou sturen. Op deze wijze zond hij in de loop van de tijd vulpennen, geïllustreerde almanakken, kristallen tijgers en herten, porseleinen asbakken, een kompas, een matrozenpet, een gedroogd stuk koraal, een bronzen lamp, een plaat om een gravure te maken, het boek van een Engelse denker, een aantal blikjes thee en een handwarmer, gebruikt door de Duitse soldaten in de tweede wereldoorlog. Ongerust over de vereffening van zijn schuld werkte mijn vader elke dag harder, en voegde stilaan meer dagen toe om geschenken op te geven, zodat hij zijn dankbaarheid kon tonen: hij zond hem nu ook bonbons met kerst, op paaszondag en op de dag van Sint Christoffel, de naamdag van zijn weldoener. Allemaal waren we ons bewust van de verschuldigde dankbaarheid en naar de maat van onze mogelijkheden droegen we bij, zodat onze arme vader zijn schuld kon aflossen. De dankbaarheid is onverzadigbaar, verzekert een Engelse geestelijke en wijsgeer. De schuld, verre van afgelost te kunnen worden, vermenigvuldigt zich, en nooit werken we voldoende om haar uit te wissen. Bij het ophalen van de herinnering aan de verleende gunst raakte mijn arme vader steeds weer ontroerd, en elke dag voegde hij nieuwe details toe die zijn gevoel van dankbaarheid en zijn tranen bij de herinnering aan het gebaar van zijn weldoener deden toenemen. Zo kwamen we te weten dat de man ook raad had gegeven aan mijn vader over de beste manier zijn bestemming te bereiken, hoewel het negen uur 's ochtends was (een ongeschikt moment om te wandelen, omdat iedereen dan naar zijn werk gaat), hoewel het een beetje koud was en zware donderwolken over de horizon kwamen zetten. Sterker nog: de weldoener week enkele meters van zijn route af om met mijn vader mee te lopen, waarmee hij wellicht enige goddelijke minuten van zijn kostbare bestaan verloor en de autobus voorbij liet gaan die hem elke dag naar het kantoor bracht waar hij werkte. En dat is niet alles: hij maakte ook een tekening op een stukje papier om precies aan te geven hoe mijn vader moest lopen om daar aan te komen waar hij heenging. De dankbaarheid is gretig, stelt dezelfde Engelse geestelijke en wijsgeer. De geringste twijfel aan het bestaan van de dankbaarheid vergroot de schuld.Twee jaar na het ontvangen van de gunst, kreeg mijn vader een ongeneeslijke ziekte; hij was van de wereld van de gezonden verwijderd door de muren van een ziekenhuis, en van de wereld van de levenden door een diep coma, en zoals hij begreep bij het ontwaken, had dit ongelukkige geval uit de aard der zaak hem de geschenken doen vergeten die hij moest sturen, en dat vervulde hem met ongerustheid en schuldgevoel. Gedurende de twee jaar die waren verstreken sinds het ogenblik waarop mijn vader hulp ontving gaf de weldoener geen tekenen van leven en maakte geen verdere aanspraken, maar toen mijn vader uit zijn diepe coma ontwaakte en vol ontzetting begreep dat hij de gebruikelijke datum voor zijn geschenken had laten voorbijgaan vroeg hij ons met klem de weldoener op te bellen en zijn verontschuldigingen aan te bieden. Mijn vaders ogen vulden zich met tranen toen hij zijn nalatigheid constateerde. Inderdaad had de weldoener de afwezigheid van de gebruikelijke geschenken opgemerkt - zei hij ons door de telefoon - en hij aanvaardde vriendelijk onze verontschuldigingen. We verzekerden hem dat, wat ook de gezondheid van onze vader zou zijn, dit niet opnieuw zou gebeuren, en met die belofte leek hij tevreden. Toen hij hoorde dat zijn weldoener zijn fout verontschuldigde vrolijkte mijn vader enorm op en schraapte onmiddellijk zijn schaarse geld bijeen en droeg ons op een leren sigarenkoker te kopen, die we snel aan de man stuurden die hem geholpen had, met een kaartje waarop we de eeuwige dankbaarheid van mijn vader herhaalden. De werkelijke dankbaarheid is onuitputtelijk: ze is bodemloos, stelt de eerwaarde Engelse denker. Hoe meer je tracht de schuld te vereffenen, hoe meer hij groeit, in een meetkundige verhouding tussen de verschafte gunst en de gunst die men meent te hebben ontvangen. Mijn vader had geen datum vastgesteld waarop de schuld zou vervallen en hij ging inzien dat de schulden die men van plan is te betalen (in tegenstelling tot de onbetaalde) nooit verjaren, maar hij aanvaardde dat manmoedig, omdat hij bang was dat zijn weldoener zou denken dat hij een man was die ontvangen gunsten vergat. Voordat hij stierf verzamelde mijn arme vader ons rond zijn bed en deelde ons de voorzieningen mee die hij voor de erfenis getroffen had. Afgezien van een paar in goede staat verkerende voorwerpen voor persoonlijk gebruik (zoals zijn scheerkwast, een navulbare balpen, een zakhorloge met verguld deksel, vier paar sokken, een bril voor een bijziende, zijn glazen inktpot en een paar foto's uit zijn jeugd) had mijn vader niet veel om ons na te laten, behalve zijn schuld. Zodat hij ons zei: "Kinderen, jullie hebben gemerkt dat ik gedurende mijn laatste levensjaren er veel aandacht aan heb besteed niet mijn weldoener te vergeten, en ik heb geprobeerd niet tekort te schieten in de vervulling van mijn plicht van dankbaarheid. De dankbaarheid is eeuwig: deze hartstocht heeft mijn leven uitgeput. Ik smeek jullie en draag jullie op mijn werk voort te zetten; aanvaard in mijn naam de schuld die ik jullie als enige erfenis nalaat, in het bewustzijn dat jullie een plicht zullen vervullen die mij zo veel gekost heeft. De schuld had inderdaad veel gekost, en vanaf dat moment, hoewel we de erfenis van onze vader aanvaardden, pasten we heel goed op geen enkele gunst meer te verdienen. |
Home | Peri Rossi Index |
![]() |
![]() |
![]() |