Home Peri Rossi Index
De parabool van het verlangen
Peri Rossi Index
Ik heb vertaald uit: Cristina Peri Rossi, Una pasión prohibida, tweede druk, Barcelona 1987. Bij Seix Barral. Het copyright op het verhaal berust bij de auteur.

De originele titel luidt: 'El ángel caído'
 

De gevallen engel

     De engel stortte naar beneden, precies zoals de Russische satelliet die de bewegingen op zee van de tiende Amerikaanse vloot bespioneerde, maar hoogte verloor, terwijl hij terecht had moeten komen in een stabiele baan op 950 kilometer. Precies zoals, overigens, de Amerikaanse satelliet die de bewegingen van de Russische vloot in de Noordzee bespioneerde en na een verkeerde manoeuvre te pletter viel. Maar terwijl de val van de satellieten ontelbare rampen veroorzaakte (de verwoestijning van een deel van Canada, het uitsterven van een aantal vissoorten, het afbreken van de tanden bij de bewoners van de streek en de vergiftiging van de grond in de buurt) had de val van de engel geen enkele ecologische verstoring tot gevolg. Door zijn gewichtloosheid (een theologisch mysterie waaraan het ketters is te twijfelen), vernietigde hij bij zijn doorgang noch de bomen langs de weg noch de elektriciteitskabels, en hij veroorzaakte geen storing in de televisieprogramma's of in het radionet; hij sloeg geen krater in het aangezicht van de aarde en hij vergiftigde het water niet. In tegendeel, hij liet zich neer op de stoep en daar bleef hij, verward, zonder zich te bewegen, slachtoffer van een verschrikkelijke draaierigheid.

     Aanvankelijk trok hij niemands aandacht, want de plaatselijke bevolking had, na meerdere kernrampen, het vermogen verloren zich te verbazen en was bezig de stad te herstellen, het puin te ruimen, de levensmiddelen en het water te analyseren, de huizen weer in te richten en de meubels terug te krijgen, net als de mieren doen met de vernielde mierenhoop, alleen met meer weemoed.

     `Ik denk dat het een engel is,' zei de eerste die hem waarnam. Hij bestudeerde het kleine figuurtje dat gevallen was naast een standbeeld dat bij de jongste onlusten onthoofd was. Het was inderdaad een engel, tamelijk klein, met verminkte vleugels (het is niet bekend of dit ten gevolge van de val was) en een niet erg gelukkig voorkomen.

     Er liep een vrouw aan hem voorbij, maar die had het druk met een wagentje dat ze moeizaam meesleepte en ze schonk hem geen aandacht. Een uitgehongerde zwerfhond daarentegen naderde tot op slechts een paar passen afstand maar bleef plotseling staan: dat, wat het ook mocht zijn, kon je niet ruiken, en van iets wat geen geur heeft kun je zeggen dat het niet bestaat, dus hij ging er geen tijd aan verliezen. Langzaam (hij was mank) keerde hij zich om.

     Een andere voorbijganger bleef geïnteresseerd staan en bekeek hem behoedzaam, maar zonder hem aan te raken: hij was bang dat hij straling uitzond.

     `Ik denk dat het een engel is,' herhaalde de eerste waarnemer, die zich de eigenaar van het nieuwtje voelde.

     `Hij is nogal ontwricht,' meende de nieuw aangekomene, `ik denk niet dat hij ergens goed voor is.'

     Na verloop van een uur had zich een kleine groep personen verzameld. Niemand raakte hem aan, maar ze becommentarieerden het geval en gaven verschillende meningen ten beste, hoewel niemand betwijfelde dat het een engel was. De meerderheid dacht inderdaad dat het om een gevallen engel ging, hoewel ze het niet eens konden worden over de oorzaken van zijn afdaling. Er werden verscheidene veronderstellingen geuit.

     `Misschien heeft hij gezondigd,' gaf een jonge man te kennen, die door de vervuiling kaal geworden was.

     Het was mogelijk. Echter, wat voor soort zonde kon een engel begaan? Hij was heel mager, zodat je niet aan vraatzucht kon denken; hij was te lelijk om te zondigen door hovaardij; naar één van de aanwezigen beweerde hadden engelen geen ouders, zodat hij hen onmogelijk onteerd zou kunnen hebben; het was duidelijk dat hij geen geslachtsdelen had, waarmee de wellust was uitgesloten. Voor wat betreft de nieuwsgierigheid, hij gaf niet het geringste teken die te bezitten.

     `Laten we hem de vraag schriftelijk stellen,' suggereerde een oudere heer die een stok onder de arm droeg.

     Het voorstel werd aangenomen en er werd een secretaris aangewezen, maar toen deze, heel formeel, klaar was om zijn taak aan te vangen, rees een ontmoedigende vraag: welke taal spraken de engelen? Niemand wist het antwoord, hoewel ze vonden dat uit hoofde van beleefdheid de bezoekende engel de taal moest kennen die in dit deel van het land werd gesproken (dat was overigens een beperkt dialect, waarop ze niettemin om onverklaarbare redenen trots waren).

     Ondertussen gaf de engel weinig levenstekenen, al kon eigenlijk niemand zeggen wat de tekenen van leven van een engel zijn. Hij bleef in zijn oorspronkelijke houding liggen, hetzij omdat dat makkelijk was, hetzij omdat hij zich niet kon bewegen, en de blauwe kleur van zijn huid verhelderde noch verduisterde.

     `Van welk ras is hij?' vroeg een jongeman die later gekomen was en zich over de schouders van de anderen boog om hem beter in ogenschouw te kunnen nemen.

     Niemand kon hem antwoord geven. Hij was niet zuiver arisch, wat verschillende personen een teleurstelling bezorgde; hij was niet zwart, wat in sommige harten een bepaalde sympathie opwekte; hij was geen indiaan (kan iemand zich een indiaanse engel voorstellen?) en hij was ook niet van het gele ras: hij was eerder blauw, en over deze kleur bestonden nog geen vooroordelen, hoewel ze zich met buitengewone snelheid begonnen te vormen.

     De leeftijd van engelen leverde een ander probleem op. Terwijl één groep beweerde dat engelen altijd kinderen zijn, kon het uiterlijk van de engel deze theorie bevestigen noch weerleggen.

     Maar het verbazingwekkendst was de kleur van de ogen van de engel. Niemand merkte het op, tot één van hen zei: `Het mooist zijn de blauwe ogen.'

     Een vrouw die heel dicht bij de engel stond antwoordde daarop: `Nee maar, zeg, ziet u niet dat ze roze zijn?'

     Een leraar natuurkunde op doorreis boog het hoofd voorover om de ogen van de engel beter te kunnen observeren en riep uit: `Iedereen vergist zich. Ze zijn groen.'

     Elk van de aanwezigen zag een andere kleur, waaruit ze afleidden dat ze in werkelijkheid niet één bepaalde kleur hadden, maar alle kleuren.

     `Dat gaat hem problemen opleveren als hij zich moet identificeren,' overwoog een oude ambtenaar, die een kunstgebit had en aan zijn rechterhand een grote gouden ring droeg.

     Voor wat het geslacht betreft, bestond er geen twijfel: de engel was geslachtloos, geen vrouw en geen man, tenzij (een hypothese die snel werd verworpen) het geslacht op een andere plek verborgen zat. Enkele van de aanwezigen werden hierdoor zeer verontrust. Na een tijd van echte verwarring tussen de geslachten en bandeloze vermenging had de slingerbeweging van de geschiedenis (eenvoudig als een kompas) ons teruggevoerd naar het gelukkige tijdperk van de onderscheiden en volmaakt herkenbare geslachten. De engel leek van deze ontwikkeling niet op de hoogte te zijn.

     `Ocharm,' vond een aardige mevrouw die haar huis uitkwam om boodschappen te doen toen ze de gevallen engel aantrof. `Ik zou hem mee naar huis nemen tot hij weer beter was, maar ik heb twee opgroeiende dochters, en als niemand me kan vertellen of het om een man of om een vrouw gaat doe ik het niet, want het zou onverstandig zijn hem met mijn dochters te laten samenleven.'

     `Ik heb een hond en een kat,' mompelde een goed geklede heer met een aangename bariton. `Ze zouden erg jaloers zijn als ik hem meenam.'

     `Bovendien zou je zijn voorgeschiedenis moeten kennen,' stelde een in het bruin geklede man met konijnetanden, een smal voorhoofd en hoornen bril. `Misschien is er toestemming voor nodig.' Hij had het uiterlijk van een politiespion en dat beviel de aanwezigen niet, zodat ze hem niet antwoordden.

     `En niemand weet waarmee hij zich voedt,' mompelde een innemende, schoon uitziende man, die glimlachte en daarbij een rij witte tanden toonde.

     `Ze eten haring,' beweerde een bedelaar die altijd dronken was en op wie iedereen neerkeek omdat hij stonk. Niemand sloeg acht op hem.

     `Ik zou wel willen weten wat hij denkt,' zei een man met in zijn blik de fonkeling van de onderzoekende geest.

     Maar de meerderheid van de aanwezigen meenden dat engelen geen gedachten hadden.

     Iemand dacht dat de engel een kleine beweging met zijn benen had gemaakt, wat grote verwachtingen wekte.

     `Hij wil beslist lopen,' commentarieerde een oude vrouw.

     `Ik heb nooit horen zeggen dat engelen lopen,' zei een in het fuchsia-rood geklede vrouw met brede schouders en heupen en smalle, een beetje sceptische mondhoeken. `Hij zou moeten vliegen.'

     'Deze is kapot,' informeerde haar de man die als eerste dichterbij gekomen was.

     De engel bewoog zich opnieuw bijna onwaarneembaar.

     `Misschien heeft hij hulp nodig,' mompelde een jonge, droevig uitziende student.

     'Ik adviseer u hem niet aan te raken. Hij heeft de ruimte doorkruist en kan geladen zijn met straling,' beweerde een energieke man, die trots was op zijn gezonde verstand.

     Plotseling ging een alarm af. Het was het tijdstip voor de luchtbeschermingsoefening en iedereen moest hollen naar de schuilplaatsen in de kelders van de gebouwen. De operatie moest zo snel mogelijk worden uitgevoerd, zonder een moment te verliezen. De groep loste zich snel op en liet de engel alleen, die op de zelfde plek bleef.

     In enkele ogenblikken was de stad leeg, maar het alarm bleef hoorbaar. De auto's waren achtergelaten op de stoep, de winkels waren gesloten, de pleinen leeg, de bioscopen onverlicht, de televisies stom. De engel maakte opnieuw een kleine beweging.

     Een vrouw van middelbare leeftijd, met hangende schouders en een oude rode jas aan die ooit uitbundig was geweest, kwam rustig over straat wandelend dichterbij, alsof ze opzettelijk het geluid van de sirenes negeerde. Haar hart klopte een beetje onregelmatig, ze had een blauwe ring rond de ogen en haar huid was nog heel wit en fris. Ze was naar buiten gegaan met het smoesje sigaretten te halen, maar eenmaal op straat vond ze dat ze het alarm net zo goed kon negeren, en het idee van een wandeling door de verlaten, lege stad kwam haar verleidelijk voor.

     Toen ze in de buurt van het onthoofde standbeeld kwam, dacht ze dat ze iets op de grond zag liggen, in de buurt van het voetstuk.

     `Verdorie! Een engel,' mompelde ze.

     Boven haar hoofd passeerde een vliegtuig dat een soort krijtpoeder strooide. Ze sloeg haar ogen op in een instinctief gebaar, en richtte daarna haar blik naar beneden, naar het zwijgende ding dat zich nauwelijks bewoog.

     `Wees maar niet bang,' zei de vrouw tot de engel. `Ze zijn de stad aan het ontsmetten.' Het poeder bedekte de schouders van haar rode jas, het een beetje verwarde, kastanjekleurige haar en het doffe leer van de wat versleten schoenen.

     `Als je er geen bezwaar tegen hebt, houd ik je even gezelschap,' zei de vrouw, en ging naast hem zitten. Eigenlijk was ze een behoorlijk intelligente vrouw, die probeerde niemand lastig te vallen; ze hield haar onafhankelijkheid zeer hoog, maar een goede vriendschap, een eenzame wandeling, een sigaret, een goed boek en een goede gelegenheid wist ze te waarderen.

     `Het is de eerste keer dat ik een engel ontmoet,' zei de vrouw, terwijl ze een sigaret aanstak. `Ik neem aan dat het niet erg vaak voorkomt.'

     Zoals ze verwachtte, sprak de engel niet.

     `Ik neem ook aan,' vervolgde ze, `dat je geenszins de bedoeling had bij ons op bezoek te komen. Je bent gewoon gevallen door één of andere onvolmaaktheid in de machine. Wat miljoenen jaren niet gebeurt, gebeurt op een dag, zei mijn moeder. En het is juist jou gebeurd. Maar je zult inzien dat willekeurig welke gevallen engel hetzelfde zou denken. Zeker kon je niet de plek uitkiezen.'

     Het alarm was gestopt en een plechtige stilte overdekte de stad. Ze haatte die stilte en zorgde ervoor hem niet te horen. Ze nam een trekje van haar sigaret.

     `We leven zo goed en zo kwaad als het gaat. Mij bevalt het evenmin hier, maar van veel anderen die ik ken, kan ik hetzelfde zeggen. Er is geen sprake van kiezen, maar van verdragen. En ik heb niet al te veel geduld. Ik ben benieuwd of iemand je zal missen. Ongetwijfeld heeft iemand je val opgemerkt. Een ongeluk dat in de organisatie van het universum niet voorzien is, een afwijking van het vastliggende plan, zoals het spontaan afgaan van een bom of het losspringen van de tap uit een wijnvat. Een kans uit miljarden, maar toch, het gebeurt, is het niet?'

     Ze verwachtte geen antwoord en trok zich het zwijgen van de engel niet aan. Het bouwwerk van het universum, opgericht op de uitvinding van het woord, kwam haar soms overbodig voor. Toch voelde ze de stilte die nu de stad overviel als een vijandelijk leger dat het gebied bezette als een ster met ontelbare armen die langzaam uiteenvalt.

     `Je zult snel merken,' vertelde ze de engel, `dat wij ons laten leiden door maten van tijd en ruimte, wat echter onze onzekerheid niet vermindert. Ik denk dat dat een hardere klap voor je zal zijn dan het neerstorten op de aarde. Als je in staat bent de lichamen uiteen te houden, zul je zien dat we verdeeld kunnen worden in mannen en vrouwen, hoewel dat onderscheid geen enkel belang heeft omdat we allemaal doodgaan, zonder uitzondering, en dat is de belangrijkste gebeurtenis van ons leven.'

     Ze doofde haar sigaret. Het was onvoorzichtig geweest hem te laten branden tijdens het alarm, maar bij haar levensopvatting hoorden, als vorm van opstandigheid, een paar ongehoorzaamheden aan de normen. De engel begon een kleine beweging, maar leek die te onderbreken voor hij voltooid was. Ze bekeek hem met mededogen.

     `Ochjee,' riep ze uit. `Ik begrijp dat je je niet al te zeer aangespoord voelt om te bewegen. Maar de oefening duurt een uur, ongeveer. Het is beter als je na afloop hebt geleerd je te bewegen. Zo niet, dan kun je door een auto aangereden worden, verstikt raken bij een gaslek, gearresteerd worden voor het veroorzaken van ordeverstoringen en ondervraagd door de geheime politie. En ik raad je niet aan het voetstuk te beklimmen (ze had even gemeend dat de engel het bovendeel van de zuil bekeek alsof die een behaaglijk tehuis bood) want de politiek is nogal veranderlijk in onze stad en de held van vandaag is de verrader van morgen. Bovendien richt deze stad geen monumenten op voor buitenlanders.'

     Plotseling kwam in een dwarsstraat een compacte groep soldaten in beweging, als kevers, de trottoirs en de weg voor zich opeisend, kruipend tussen de bomen. Ze bewogen zich in een orde die ongetwijfeld vooraf was ingestudeerd en droegen helmen die krachtige lichtbundels verspreidden.

     `Daar zijn ze al,' mompelde de vrouw berustend. `Ze gaan me ongetwijfeld weer oppakken. Ik weet niet uit wat voor hemel jij gevallen bent,' zei ze tot de engel, `maar die daar lijken afkomstig uit de helse diepten van de aarde.'

     De kevers naderden langzaam en zeker.

     Ze stond op, omdat ze niet verrast wilde worden en niet te veel aangeraakt. Ze nam het identiteitsbewijs uit haar tas, de legitimatie, de woonvergunning, de bonnen voor levensmiddelen, en deed berustend een paar passen naar voren.

     Toen stond de engel op. Hij schudde lichtjes het krijtpoeder dat zijn benen en armen bedekte van zich af, en probeerde een paar bewegingen. Daarna vroeg hij zich af of iemand de vrouw zou missen, die gevallen was voor ze met geweld de geblindeerde auto in werd geduwd.

Home Peri Rossi Index
De parabool van het verlangen
Peri Rossi Index